dinsdag 28 april 2015

Wat Pake van de jongens EDING al zo heeft meegemaakt





De oorlog van 1940- 1945

Wat Pake van de jongens EDING al zo heeft meegemaakt

Als 13- jarigen moesten wij naar school, maar daar er scholen in beslag genomen waren door de Duitsers, die daar ingekwartierd waren, gingen we maar halve dagen naar school.
Dan moesten we een hele week 's ochtends en de andere week 's middags heen.
Van het leren kwam dus niet veel terecht.
Gelukkig kon ik in augustus van school.
Ik kon niet meer geplaatst worden op de ambachtsschool, daar deze vol geboekt was.
Dus moest ik een jaar wachten, wat ik niet wilde.
Dus moest ik aan het werk.

Van de Duitsers hadden wij in het begin van de oorlog geen last.
Alleen de levensmiddelen werden steeds schaarser, zodat de bonnen werden ingevoerd.
Dat wil zeggen, je kreeg brood, vlees, koffie, tabak, suiker, enz. op bonnen.
Sommige bonnen waren een veertien dagen geldig, andere een maand, bijvoorbeeld voor tabak en snoep.

Het duude niet lang of de Duitsers moesten arbeidskrachten hebben in hun land, zodat ze meer soldaten konden oproepen voor hun leger.
Dat ging eerst op vrijwillige basis, maar in 1942 was het al verplicht.
Je moest je melden van 18 tot 50 jaar en gekeurd worden en dan werd je in Duitsland te werk gesteld onder bedreiging.
Als je voor de voedselvoorziening werkte (zoals bakkers of mensen van de zuivelindustrie0 dan kreeg je een vrijstelling, want de Duitsers konden boter en kaas wel in hun land gebruiken.
Wat daar tekort was, werd hier weggehaald.

De Joden werden hier ook vervolgd.
Ze moesten een grote gele ster dragen, zodat je kon zien dat ze Jood waren.
Ze mochten niet meer met de mensen praten.
Ik werkte op de Condensfabriek, ook zuivel.
daar werkte een Jood, een een Engelse die gehuwd was met een Duitse Jodin.
Ze hadden een klein, lief meisje van twee en half jaar.
De Joden werden zo nu en dan opgehaald en gingen naar Westerbork.
ook de Joden die ik kende, kregen bericht.
We hebben ze nog aangeboden om onder te duiken, maar als Duitse Jodin was ze niet bang.
Ze zouden haar wel ontzien.
ook wilden wij wel voor het meisje zorgen, maar ze wilde het niet.
We hebben hen niet weer teruggezien.
Volgens berichten zijn ze vergast.

Mijn vader kreeg een 'Ausweis'
(Dat is een legitimatiebewijs met stempel van de Duitse bevelhebber).
Daarmee kon hij vrij rondlopen, mede omdat hij bij het ziekenhuis werkte en tevens bij de luchtbescherming was van het ziekenhuis.
Als er dan luchtarm was, wat je kon horen via een sirene die over stad loeide, mpchtn wij niet op straat, maar mijn vader moest dan een band waarop stond LB (luchtbescherming) dragen op straat op weg naar het ziekenhuis.
De Duitsers lieten hem dan doorgaan.

Mijn beide broers moesten ook naar Duitsland, maar ze zijn ondergedoken, dat wil zeggen ze hielden zich schuil bij iemand anders.
Dat was ook gevaarlijk, want als de Duitsers hen bij een razzia oppakten, zouden ze naar kamp gebracht zijn en ook die mensen die onderdak hadden verschaft, zouden gestraft worden.
Bij een razzia grendelden de Duitsers een gebied of een aantal straten af en dan deden ze huiszoekingen.

Pake werd eind 1943 opgeroepen voot de arbeidsdienst.
We noemde dat toen Koenraad.
Je was verplicht in dienst van de Duitsers arbeid te doen en kreeg een op;eiding met de schop.
Je moest dan voor de Duitsers loopgraven maken.
Ik proneerde met te laten afkeuren, wat me geluklte.
Achtera had het nog 10 maanden geduurd, voordat ik voor de arbeidsdienst moesy opkomen.
Ik ging onderduiken en wel in EE achter dokkum bij mijn grootouders.
Toen ik daar ongeveer 2 maanden had doorgebracht, stuitte ik op een middag op de landwacht.
Daar zou bij geweest zijn de beruchte landwachter Gredanis met zijn hond.
Ik had geluk dat ik op tijd weg kon komen.
Ik ben in het bietenveld gedoken, waar ik de hele middag heb gelegen tot ik mijn vader zag.
Toen was de kust veilig.
De oudjes waren erg van streek, zodat ik niet meer naar buiten mocht.
Omdat ik niet best de hele dag binnen kon zijn, bedacht ik een smoesje.
Ik deed net of ik precies wist waar mijn oudste broer ondergedoken zat en mocht er naar toe.
Hij zat bij Oostrum bij een boer door de velden zo'n twee of drie kilometer.
Het lukte mij hem te vinden,
ook mijn jongere broer zat daar.
Hij moest naar Drente om eenmansgaten te graven voor de Duitse verdediging.
Hij werkte toen op de Middenstandasbank.
We hebben geruild van onderduikplaats.
Hij bij mijn pake en beppe en ik bij de boer.

Omdat ik kon melken, kwam het de boer wel goed uit.
Toen het landwerk gebeurd was, zaten mijn oudste broer en ik garen te spinnen van schapenwol voor de boeren in de omtrek.
we kregen er vlees, vet en spek voor.
Mijn vader haalde dat op en nam het mee naar huis in Leeuwarden.
Daar hadden ze dan ook te eten.

Op 7 december 1944 op de verjaardag van mijn moeder ging ik naar huis terug.
Ik ging met de vrachtboot van EE die naar Leeuwarden voer met vee, enz.
De vrachtvaarder wist waar hij langs moest varen.
De ondergrondse had een praam laten zinken met klein in de vaargeul.
Wij maakten mee dat de Duitse mijnenvegers er 's nachts boven op voeren.
Dat gebeurde niet zonder gevolgen.
De Duitsers hebben toen verschillende mensen opgepakt uit de omgeving.
We hebben geluk gehad dat ze niet bij ons zijn geweest.
Het was vlak bij ons, maar indat we geïsoleerd waren door het water, liep het goed af.
We kwamen 's morgens met de boot Leeuwarden binnen en de hel stad was afgezet door Duitse soldaten.
Niemand kon de stad uitkomen.
Je kon er wel in.

De gevangenis was overvallen,
Er zaten nogal veel ondergrondse verzetsstrijders gevangen in het Huis van Bewaring (strafgevangenis)
Door 25 man van het verzet (NBS: Binnenlandse Strijdkrachten) zijn die mannen eruit gehaald.
Dar was een moedige daad.
Ik heb de hele dag in het onderschip gezeten bij de koeien met nog een onderduiker.
Toen het 5 uur wat donker werd, ben ik met de arm in de doek en bij mijn zuster achterop de fiets thuisgekomen.
Helaas het heeft niet lang geduurd toen onze achterbuurman die bij ons over de schutting klom, gegrepen werd door een Duitse soldaat.
In onze straat was een razzia.
Ik zat alweer in mijn schuilplaats.
De buurman had een áusweis' voor de voedselvoorfziening.
Met een smoesje lieten ze hem los, maar de 'Ausweis' namen ze in beslag met de mededeling dat hij de volgende dag zich moest melden bijh de Ortskommandant (het hoofd van de Duitse Wehrmacht in Friesland)
Hij deed hetr niet, zodat we erop konden rekenen dat de volgende dag huiszoekingen zouden plaats vinden.
Omdat het adres op de Áusweis" niet klopte, liepe wij ook gevaar.
Dat was het geval.
Ik ben met de achterbuurman gevlucht naar het dorp Deinum, zo'n 8 kilometer ten weste van Leeuwarden.
We zijn door de weilanden gelopen.
Er waren weilande waar landmijnen lagen.
dat was ons bekend.
Mijn buurman kwam bij de familie Geertsma en ik kwam over de vaart ook bij de familie Geertsma.
Deinum was een klein plaatsje.
De toren was vierkant gebouwd.
Daarop was een kool- of uienvorm geplaatst.
Als er Duitsers van Leeuwarden richting Harlingen reden werden wij gewaarschuwd per telefoon.
Een paar onderduikers gingen dan boven in de toten zitten.
Ze keken welke richting de Duitsers gingen.
Gingen ze richting Deinum, dan was het alarm en iedere onderduiker ging in de bootjes.
Ze kwamen dan bij ons.
Er waren drie bootjes die lagen aan de andere kant, zodat de Duitsers daar niet konden komen.
Was later het sein veilig, dan ging iedereen weer naar de overkant.







Ook hier ging ik overdag wol spinnen om nog wat te verdienen.
Men moest die mensen toch kostgeld geven.
Nu kostte het niet veel:
4 tot 6 gulden per week voor kost en inwoning, tenminste als je het kon betalen, anders maar wat minder.
Het ging om je te helpen.
Het werd steeds angstiger.
De Duitsers waren aan de verliezende kant.
dat was goed te merken.
Zo werden op 22  januari 1945, het vroor erg hard, 29 gevangenen in koelen bloede aan de Woudweg te Dokkum neergeschoten.
Ze hebben daar 24 uur in de sneeuw gelegen.
Beppe kwam er 's morgens langs ze daar lagen

Op 10 april 1945 werd de heer P. Dolstra, onze fietsenmaker opgepakt met ene De Vries.
Beiden zouden bij de Harlingerstraatweg doodgeschoten worden.
Twee SD- ers liepen achter hen aan met het pistool in de aanslag.
Hij heeft beiden aangevallen en in de sloot gegooid.
Toen zijn ze hem gesmeerd.
Mazar de dag erop zijn er 14 gevangenen uit de gevangenis gehaald en bij de brug van Dronrijp doodgeschoten.
Een persoon heeft het overleefd.
 Hij kreeg een schot in de schouder en hield zich dood.
Bij deze mannen was een overbuurman bij ons uit de straat.
Hij was schoolmeester.
Zijn vrouw was in verwachting.
Het gebeurde op 11 april.
Op 15 april werd Leeuwarden bevrijd.
De baby is geboren op 16 april.


Natuurlijk is er veel meer gebeurd, maar dat staat wel in de boeken.
Ik moet zeggen, wij hebben als vier broers de oor;og overleefd, maar we hebben veel spannende ogenblikken meegemaakt.
Het was uitkienen, maar het is ons gelukt.

HENDRIK TEN BRUG

Geen opmerkingen:

Een reactie posten